Tips

Hieronder vind je breitips, gebaseerd op mijn eigen brei-ervaring. De tips worden in alfabetische volgorde geplaatst.

Boord breien
Na verloop van tijd kunnen gebreide boorden gaan lubberen, terwijl de rest van de trui of het vest er nog prima uitzien. Het is soms een hele toer om de boorden uit te halen en opnieuw te breien.
Een handige manier is om de boorden als laatste te breien. Je zet het aantal steken op met een hulpdraad (afstekende kleur). Als het pand of de mouw klaar is neem je aan de onderkant de steken op, verwijdert de hulpdraad en breit vervolgens de boord. Als de boorden vernieuwd moeten worden, haal je de steken eenvoudig uit, en brei je een nieuwe boord. Wel handig om wat restjes in de boordkleur bewaard te hebben.

Patronen inbreien
Inspiratie voor inbrei-patronen vind je overal. Veel kruissteekborduurpatronen zijn zo te gebruiken. Ga eens op zoek in je boekenkast, in oude tijdschriften en op internet. Je zult verbaasd staan over wat je tegenkomt.

Steken opzetten – I
Velen hebben net als ik geleerd de steken op te zetten met de breinaald in de rechterhand en draden over de linkerduim en -wijsvinger. Als je pech had, was je ene draad te kort en moest je opnieuw beginnen.
Daarom brei ik de opzettoer. Begin met een lus, dan insteken, doorhalen en de aldus verkregen lus op de breinaald plaatsen. Je hebt dan 2 steken. Zo doorgaan tot het aantal benodigde steken.
Je kunt na deze twee steken ook als volgt verder gaan: steek de breinaald tussen de twee eerste steken, doorhalen en de aldus ontstane lus op de breinaald plaatsen. Deze variant geeft een iets steviger maar toch soepele onderkant.

Steken opzetten – II
De opzetrand wil nog wel eens wat strak uitvallen. Het breiwerk wordt daardoor aan de onderkant minder elastisch. Dit kun je voorkomen door de opzetrand met een dikkere naald te breien (0,5 tot 1 punt dikker).

Stekenverhouding
Bij de garens geef ik aan hoeveel steken je hebt op 10 cm. Dit is bij tricotsteek (heen recht, terug avrecht). Als je patronen breit dan zul je zien dat het stekenaantal per 10 cm hoger is. Ook als je rondbreit zul je meer steken op 10 cm hebben. Hetzelfde effect zie je bij het aantal pennen of toeren per 10 cm. Het is dus raadzaam om eerst een proeflapje te breien, op dezelfde wijze als je ook het breiwerk zelf gaat uitvoeren. Dus ga je rondbreien met 2 of meer kleuren, brei je proeflapje dan ook rond met meer kleuren. Dit gaat het best met sokkennaaldjes. Dan heb je het proeflapje op 4 pennen en kun je het platleggen bij het meten.